Inspiratie en ideeën – zó ontstond Piratenzoon
In Marokko deed Rob veel inspiratie op, zowel in de steden aan de kust als in het binnenland
Waar en hoe ontstond Piratenzoon?
Rob: "Een tijdje geleden reed ik met de auto door het westen van Zeeuws-Vlaanderen. Dat gebied is eeuwenlang slagveld geweest. Als je het landschap een beetje kunt lezen zie je daar overal nog de sporen van.
Kijk goed om je heen. Let op een plotselinge verhoging in een weiland, een rare bocht in een weggetje, iets dat op een dijk lijkt maar het niet is, een watergang die hier niet hoort, een moerassig gebied.
Ik heb oude kaarten bij me, en die verklaren veel: dit is een verdedigingswal, daar liggen de restanten van een fort, dit was verdronken land. Overal is hier gevochten, dat kun je bijna ruiken. Elke meter is drama
Turkeye
Na een tijdje kwamen we bij een gehuchtje: niet meer dan twintig huizen. Het heette Turkeye, en aan één kant lag een hoge dijk
Langzaam reed ik over de dijk en keek naar beneden. In een tuin wapperde een Turkse vlag. Ik stopte. In de tuin zaten een man en een vrouw thee te drinken. Ik vroeg hoe dat zat, met die vlag en de naam van het gehuchtje. Ze nodigden me uit op de thee.
Het verhaal dat ze vertelden was ongelooflijk. Over Spaanse galeien in Sluis en moorse roeislaven, over wrede zeegevechten en over uithongering, over prins Maurits die de moren bevrijdde en thuisbracht. Over onze nauwe banden met Marokko en Turkije die hierdoor ontstonden.
Ik kon hun verhaal bijna niet geloven, maar de twee – Monique Sturm en Cor van Doesselaar – legden de ene documentatiemap na de andere op tafel. Bewijsstukken, foto's, documenten – álles hadden ze verzameld. Ze vertelden over de vele Turken die tegenwoordig dit kleine Turkeye bezoeken, tot aan hun ambassadeur toe.
Lang wakker
Die avond lag ik lang wakker. Ideeën buitelden door mijn hoofd. Dit verhaal was een boek waard, dat wist ik zeker. Maar hoe en wat? Diezelfde nacht al besloot ik dat de hoofdpersoon van dat boek zo'n galeislaaf moest zijn, een jonge moor. Het verhaal vertellen vanuit zíjn standpunt leek me waanzinnig interessant. Dat was nog nooit eerder gedaan.
Maar waar kwam die hoofdpersoon vandaan? Uit Algiers? Uit Istanboel? Of ergens uit Marokko? Als ik die documentatie goed begreep, kon dat allemaal! De moorse galeislaven kwamen uit Turkije, maar ook uit heel Noord-Afrika. De Spanjaarden namen alle moren gevangen die ze te pakken kregen, en zetten ze als roeiers op hun galeien.
Archieven
Voor ik verder kon, moest ik eerst meer weten. Dat betekende: de archieven in, dikke, stoffige boeken doorbladeren, mappen doornemen, honderden notities maken. Ik bracht weken, misschien wel maanden door in bibliotheken en in het grote Zeeuws Archief in Middelburg. En thuis groeide de stapel boeken en oude landkaarten.
In die boeken las ik ook over de Barbarijse zeerovers en over hun uitvalsbases langs de Atlantische Oceaan. Daarvan was Salee de beruchtste. Ik las over hun mensenhandel, ook in Nederlanders: mannen én vrouwen – iedereen die ze buitmaakten. Langzaam ontstond in mijn hoofd een beeld van mijn hoofdpersoon: hij was de zoon van zo'n piraat en een ontvoerde Nederlandse vrouw.
Salee
Dat betekende dat mijn hoofdpersoon in het piratennest Salee moest opgroeien. Toen ik die keuze eenmaal had gemaakt, wilde ik daar natuurlijk heen.
Ik was al een paar keer eerder in Marokko geweest, en ik had er ook rondgereisd en Salee bezocht. De stad heet nu Salé. Ik vond het toen geen prettige stad. Druk, stinkend naar auto's en niet mooi of bijzonder interessant. Nu keek ik er met andere ogen naar.
Van de Nederlanders die ooit in Salee woonden kon ik geen enkele herinnering terugvinden. Maar er is nog wel een binnenstad met kleine straatjes, en er zijn oude muren, en hoge poorten en akelige kelders waar ooit gevangenen werden opgesloten – dat alles geeft wel een indruk hoe de stad er rond 1600 kan hebben uitgezien
Oude stads-plattegronden die ik in handen kreeg hielpen me op weg. Zó had mijn hoofd-persoon gelopen, door déze straatjes, door déze poorten. En hiér meerde het Turkse schip af.
Daar, met de geur van de stad in mijn neus, schreef ik het eerste deel van Piratenzoon, het deel dus dat zich in Salee afspeelt. Ik kroop in de huid van een 14-jarige jongen die hier 400 jaar geleden opgroeide, in een harem nota bene. tussen alleen maar vrouwen en kleine kinderen.
Na thuiskomst heb ik dat deel opgestuurd naar een aantal experts, wetenschappers die veel weten van Marokko in de zeventiende eeuw. Aan hun kritiek heb ik veel gehad. Ik heb een aantal hoofdstukken totaal herschreven. Dichter op de waarheid en de werkelijkheid kun je nu bijna niet zitten.
Sluis
Bij Sluis ging het net zo. Ik had het geluk dat de stichting Johan Hendrik van Dale in Sluis mij huisvesting aanbood, in een oud boerderijtje vlak buiten de stad. Die stichting helpt auteurs die rust zoeken om een boek te schrijven.
Ik zocht echter geen rust, maar informatie. Iedere dag dwaalde ik door Sluis, en over de eeuwenoude wallen
Ik klom over hekken, banjerde door zompige weilanden, kroop door dik kreupelhout, keek stiekem over verweerde muren, en deed nog een paar dingen die eigenlijk verboden zijn.
De gemeente Sluis heeft een historicus in dienst. Hij heet Arco Willeboordse en hij is voor mij van onschatbare waarde geweest.
Arco weet alles van de geschiedenis van Sluis, hij heeft een originele kijk op de historie – en hij nam mij mee naar plekken waar een gewoon mens niet mag komen.
Ziekenhuis
Alles ging heel voorspoedig, tot de laatste dagen van mijn verblijf in Sluis aanbraken... Plotseling, onaangekondigd, begaf mijn aorta (hoofdslagader) het.
Aan wat volgde heb ik alleen nog maar een vage herinnering. Hevige pijn, ambulances, sirenes, ziekenbroeders, felle lampen – dat is alles wat ik nog weet.
In Gent (België) heeft een hartchirurg mij de hele nacht geopereerd. Pas de volgende dag, laat in de middag, kwam ik weer bij kennis
Die hartchirurg in Gent redde mijn leven. Hij heet Koen Cathenis. Toen ik weken later aan hem vroeg hoe ik hem kon bedanken, grijnsde hij. “Schrijf me maar in je boek”, zei hij.
Een hartchirurg in een boek over een moorse galeislaaf in Sluis in de 17de eeuw?
Als je nu dus in het boek Koen tegenkomt, een slimme beenhouwer uit Gent, weet je nu hoe hij hierin is beland. Ik doe hem niet genoeg eer aan, want mijn hartchirurg ziet er heel anders uit, en is een vriendelijke en zeer bekwame arts, die ik mijn leven lang dankbaar zal blijven.
Schrijven
Toen ik me een halfjaar later realiseerde dat het leven gewoon doorging, en dat er nog een onaf boek op me lag te wachten, was ik blij dat ik al het onderzoek al had gedaan. Ik wist genoeg van Salee en van Sluis, ik had drie volle notitieboeken liggen. Het was tijd om te gaan schrijven.
Dat heb ik sindsdien gedaan, bijna zonder ophouden. Op het resultaat ben ik trots. Piratenzoon is misschien wel mijn beste boek geworden."
|