Eeuwenoude relaties met Marokko en Turkije
Nederlandse ambassadeur in Istanboel bezoekt de Turkse sultan en de Sublieme Port (regering)
De bevrijding van de moorse galeislaven in Sluis heeft geleid tot officiële vriendschapsbanden met Marokko en Turkije.
Het waren — na het verdrag met Venetië in 1609 — de eerste internationale verdragen die de piepjonge Republiek der Nederlanden sloot met andere landen. Rechts zie je het verdrag met Marokko uit 1610
Venetië, Marokko en Turkije (1612) waren hiermee de eerste landen die de Nederlandse republiek erkenden als een zelfstandige staat. In de rest van de wereld zag men de Nederlanders nog steeds als een stelletje opstandelingen.
Zain
In de Epiloog (het nawoord) van Piratenzoon lees je dat Zain probeert een goede relatie met Nederland op te bouwen. Dat gebeurde dus ook in werkelijkheid.
In 1605 werden de bevrijdde roeislaven thuisgebracht. Onderweg kregen ze aan boord iedere dag kaas en bier, en een warme maaltijd. Iedereen kreeg ook nieuwe kleren. Met hen reisde een Nederlandse diplomaat mee: Pieter Maertensz Coy.
Marokko
Ongeveer honderd mannen en jongens werden op de Marokkaanse kust afgezet. Een aantal reisde samen met Pieter Coy door naar Marrakesj.
In het El Badi paleis lieten de bevrijdde slaven hun nieuwe kleding zien aan de Marokkaanse koning Mulay Zidan (Zidan Abu Maali ). Ze vertelden hem uitgebreid wat ze hadden meegemaakt.
De koning was er vooral van onder de indruk dat ze op Neder-landse kosten werden thuisgebracht, en dat er geen losgeld werd gevraagd.
Pieter Coy zocht een huis in Marrakesj, en bleef daar wonen. Hij werd hiermee de eerste Nederlandse ambassadeur in Marokko. Hij stelde de Marokkaanse koning voor dat de twee landen samen zouden vechten tegen Spanje en tegen de Barbarijse zeerovers.
Koning Mulay Zodan stuurde vervolgens een gezant naar Den Haag: Samuel Pallache. Rechts het portret dat Rembrandt van Pallache schilderde
Verdrag met Marokko
In Den Haag ontmoette Pallache prins Maurits en de Nederlandse regering. Op 24 december 1610 tekenden de twee landen een verdrag dat de vrijheid van handel- en scheepsverkeer regelde.
Marokko was blij met het verdrag. De paus in Rome had een regel uitgevaardigd dat katholieke landen geen wapens aan islamitische landen mochten verkopen. Maar de jonge Nederlandse republiek was protestants en trok zich niets aan van de paus.
Met dit verdrag kon de Marokkaanse koning in Nederland oorlogsschepen kopen en kanonnen en munitie
Het was het eerste officiële verdrag tussen een Europese natie en een niet-christelijk land. Voor Nederland telde vooral dat Marokko in het verdrag beloofde dat de Barbarijse zeerovers niet langer Nederlandse schepen zouden aanvallen – maar in de praktijk bleek dat de piraten zich weinig aantrokken van de Marokkaanse autoriteiten.
Joods-Marokkaans
Samuel Pallache die namens Marokko het verdrag tekende, was geboren in Fez . Hij was een Joods-Marokkaanse koopman. Naast zijn diplomatieke activiteiten dreef Pallache in Nederland een eigen handeltje, met wisselend succes. Prins Maurits gaf hem toestemming om ook als kaper te varen. Niemand wist dat Pallache details over het verdrag doorvertelde aan de Spanjaarden, de vijanden van zowel Marokko als de Nederlanden.
Wat Pallache als kaper buitmaakte verkocht hij in Salee. In 1614 kaapte hij een Portugees schip. Het lukte hem niet de buit in Marokko aan land te brengen, en op de terugweg naar Nederland dreef een storm hem een Engelse haven binnen. Daar werd Pallache gearresteerd en gevangengezet (op verzoek van de Spaanse ambassadeur!).
Uiteindelijk kwam prins Maurits hem te hulp en kon hij naar Nederland terugkeren. Pallache had al zijn geld verloren en werd kort daarna ziek. Op 4 februari 1616 stierf hij in Den Haag. Hij werd begraven in Ouderkerk aan de Amstel; prins Maurits woonde de begrafenis bij.
Sinds 1610 hebben Marokko en Nederland onafgebroken een diplomatieke relatie onderhouden en nieuwe verdragen afgesloten. Rechts de titelpagina van een apart vriendschaps-verdrag met Salee (Salé) uit 1651
Turkije
Een andere groep bevrijdde roeislaven werd vanuit Sluis naar Algiers gebracht. De derde groep slaven oft Turcken werd aan land gezet in Istanboel, toentertijd de hoofdstad van het machtige Osmaanse (Turkse) rijk. Kort daarop werd Cornelis Haga onze ambassadeur in Turkije. Rechts zijn portret
In Istanboel onderhandelde Haga met de Sublieme Port (het Hof van de sultan, de regering) over een vriendschapsverdrag.
Nederland wilde een groter aandeel in de handel met het Midden-Oosten, en had daarom betere handelsvoorwaarden (vooral lagere belastingen) met de Turken nodig. Turkije op zijn beurt zocht een politieke bondgenoot in de strijd tegen Spanje.
Verdrag met Turkije
Het verdrag met Turkije kwam in 1612 tot stand. De eerste regel luidt: "In een keyserlijck auctentijck instrument, met Sijne Majesteits naem in een gouden strick geteykent, ende met den eet van Sijne Majesteits daeronder geschreven".
In de jaren daarna werd het verdrag stukje bij beetje uitgevoerd. Scheepvaart en handel namen toe
De Turkse belasting op goederen ging omlaag (naar 3 procent) en de Nederlandse verdiensten stegen aanzienlijk.
Dit vriendschapsverdrag heeft eeuwen standgehouden, met af en toe een onderbreking. Af en toe bekoelde de relatie, maar steeds werd die later weer beter – vooral omdat dat tot wederzijds voordeel leidde.
In 1622 werd een soortgelijke overeenkomst gesloten met Algiers, maar de Algerijnen hielden zich er niet aan.
Turkeye op Zeeuws-Vlaanderen
Het gehucht Turkeye op Zeeuws-Vlaanderen heeft zijn naam nièt aan deze gebeurtenissen te danken, zoals sommigen denken.
Turkeye ligt niet ver van Sluis en is genoemd naar een schans, een fortje.
In de loop van de tijd is dat fort veranderd in een gehuchtje, met ongeveer vijftien huizen
Het fortje is waarschijnlijk door de Spanjaarden gebouwd. De naam herinnert aan hun oorlog, eind zestiende eeuw, tegen de Turken.
De schans maakte deel uit van de zogenaamde Linie van Oostburg, met onder meer de schansen Groot-Turkeye, Klein-Turkeye en Constantinopel.
De schrijver van Piratenzoon, Rob Ruggenberg, is veel dank verschuldigd aan Monique Sturm en Cor van Doesselaar die in Turkeye wonen. Zij waren degenen die hem op het idee voor het boek brachten.
|